Belevenissen van een vakgek 11; Hoe perfectionisme je langzaam wurgt.
Burnout?
Als iemand vraagt hoe het met me gaat, ben ik al snel geneigd om “goed” of “best” te zeggen.
Vergeleken met de omzet van vorig jaar zomer, waarin ik mijn eerste serieuze financiële dip beleefde, mag ik dit jaar alles behalve mopperen. We barsten van het werk, hebben prachtige uitdagingen, leuke nieuwe opdrachtgevers en een team dat staat.
Ik ben vader van een leuk en levendig gezin, mijn vrouw is nog steeds prachtig en mijn kinderen doen het goed. Ik ben al jong opa geworden van een kleinzoon. Dochter en de kleine wonen onder ons dak. Ondanks dat ik er best tegenop zag, gaat het gelukkig goed. Ik had zorgen om rondslingerende poepluiers en nachtenlang gegil vanaf de zolder, maar gelukkig is het bij wat los zwervende zoogcompressen gebleven en ’s nachts af en toe wat gekerm. Hij is gek op opa en opa op hem. Wij kunnen het best met elkaar vinden.
Ik kijk vaak terug naar mijn leven van vroeger, het verdriet over het moeten missen van mijn drie dochters, wat gelukkig al behoorlijk is gesleten. De tijden waarin ik in een auto van 20 jaar oud reed en me zorgen moest maken of ik nog wel op mijn werk kon komen, met een tientje benzinegeld op de bank. Maar echt ongelukkig heb ik me nooit gevoeld. Het feit dat ik wat breder kan leven, is fijn. Het geeft meer zekerheid. Ik kan leukere dingen doen en ik kan mijn gezin veiliger van A naar B rijden. Ik heb een schoolplein van een voortuin en een achtertuin als een Intratuin-boekje. Compleet met hangmat. Maar voor geluksgevoel moet ik toch echt naar ons vouwwagentje dat in Zeewolde staat. De zon op het natte gras. Oploskoffie waarvoor ik eerst een fles water moet halen. Fluitende vogels. Tien minuten lopen voor verse broodjes, terwijl alles nog in ruste is.
Toen mijn planner me vertelde dat ze zwanger was en precies gedurende de zomermaanden met verlof zou zijn, besloot ik haar zelf te vervangen. Daarmee sloeg ik mijn zomervakantie over en zat ik weer op mijn oude fulltime spilfunctie. Mijn oude taken deed ik er naast. Ik was technische helpdesk voor de buitendienst, commercieel medewerker, strateeg, leidinggevende, aanspreekpunt, inkoper, werkvoorbereider en projectleider voor de grote zakelijke klanten. Mijn dagen bestonden uit 12 uur per dag rammen, bellen, printen, scannen, verkopen, inkopen, doordrukken, zuchten, steunen en met mijn kale hoofd op tafel slaan. Er waren dagen dat ik ergens na tien uur ’s avonds de deur achter mijn rug dicht trok. Op zaterdag was het opruimdag. Achterstanden wegwerken, opruimen, ordenen en klaarzetten. Zondag was familiedag. Maar zondagavond was ook voor de zaak. Planning klaarzetten, wie gaat met welke auto, wie heeft een camera nodig en wie een breekhamer. Iedereen een appje, na middernacht naar bed en ergens voor zonsopgang er weer uit. Vaak al bellend naar de auto rennen en daar begon de dag weer opnieuw.
Ondertussen schreeuwde het werk om nieuwe investeringen. Aankopen, promoten, strategie bedenken en aansturen, om te voorkomen dat het allemaal voor niets zou zijn.
Het digitale werkbon-systeem draaide in de soep en bleek onbetrouwbaar. De botte bijl er in. Terug naar papieren werkbonnen en op zoek naar een alternatief. Vanaf dat moment groeien er stapels papieren op de bureaus en is het vechten om scherp te blijven. Alles moet handmatig verwerkt worden. Na talloze overleggen heb ik de knoop doorgehakt. Weer een bak geld gestoken in een nieuwe werkbon-app. Tussen de regels door heb ik het systeem ingericht zoals ik het wil hebben, als een ICT’er met mijn brein in ‘als-dit-dan-dát’-modus. Aankomende week trainen we de binnen- en buitendienst. Ik zelf ben de enige die echt weet hoe het werkt. Daar is de nieuwe helpdesk geboren.
En ondertussen moet ik ook nakomen wat ik roep. Mensen aanspreken op gedrag. Heeft ie zijn bus wel opgeruimd? Is die trilstamper nog niet gemaakt? Waarom loop jij niet in werkkleding? “Nee ik wil niet dat je een petje met een wietblaadje draagt!” (De jeugd van tegenwoordig).
’s Avonds lig ik vaak met een piep in mijn hoofd in bed. Ik krijg mijn brein maar niet in de ruststand. Uitslapen kan ik niet, want zodra de luiken open gaan, stampt de motor weer, of nog steeds, op volle kracht. Ja ja, ‘delegeren’. ‘Burn-out’. Ik hoor het je denken. Maar als ik zaken delegeer, gebeuren ze niet of te laat. Irritatie en achter iedereen aan rennen kost me meer energie dan het gewoon zelf doen. Dan gebeurt het vaak nog beter ook. Ik krijg stress van mensen aanspreken, van ongemakkelijke situaties. Ik weet hoe ik het wil hebben en ik hoef mezelf niets uit te leggen. Ik doe het zelf wel. Een geweldige oplossing.
Er rijden inmiddels 6 auto’s rond en dagelijks hebben we een stuk of wat extra krachten naast het vaste personeel. Op kort termijn moet er een auto bij. Tussen de 10 en 15 mensen zijn dagelijks voor ons in de weer. En wat mij betreft kunnen dat er over twee jaar 20 – 25 zijn. De projecten worden steeds groter en uitdagender. Het bedrijf schreeuwt om structuur zonder te verzanden in bureaucratie. Ik weet inmiddels ook wat jullie allang weten, namelijk; ik trek het niet lang meer. Er moet iets gebeuren!
Afgelopen week hadden we vergadering met de binnen en buitendienst. Daarin presenteerde ik mijn plan: Er worden twee toppers bekroond tot chef-monteur. Zij worden aanspreekpunt voor technische vragen en technisch overleg. Zij gaan de anderen trainen, sturen, schaven en aanspreken. Ieder op hun eigen vakgebied; de één voor rioolservice en de ander voor de reparatie en vernieuwingsploegen. Ze krijgen meer verantwoordelijkheden, meer zeggenschap en meer salaris.
Een aantal van de medewerkers krijgen verantwoordelijkheden waar ze zich hard voor moeten maken. En omdat ik zelf niet gelukkig wordt van het handhaven van functies, taken en verantwoordelijkheden, moet er iemand komen die dat voor mij wil doen. Iemand die ervoor zorgt dat ik niet iedere dag om 6.15 op hoef te staan als ik ’s avonds langer doorwerk. Iemand die zorgt dat mensen hun zaakjes op tijd regelen, op tijd en goed voorbereid bij hun eerste klant staan. Iemand die kan delegeren, aanspreken en handhaven, zonder daarbij zijn/haar menselijkheid te verliezen. Iemand die de constante factor is op kantoor. Iemand die denkt in mogelijkheden. Klantgericht, correct, professioneel, oplossingsgericht, commercieel, creatief en innovatief.
Maar vooral een leider die wel de mens achter de medewerker blijft zien, zoals bij ons bedrijf hoort. Iemand die mijn leven een beetje makkelijker maakt en zorgt dat SMIT Riooltechniek blijft groeien en bloeien, zoals het de afgelopen vier jaar heeft gedaan.
Nu alleen nog zo iemand zien te vinden. Wie oh wie?