Belevenissen van een vakgek 9; Van ZZP naar DGA. Van blote mannenklauwen naar Niveahandjes.
Met kromme tenen moet ik ervaren dat er maar geen nieuwe blog van een vakgek uit mijn brein komt rollen.
Logisch, aangezien de vakgek zijn eeltige, blote mannenklauwen heeft verwisseld voor zachte, eeltloze kantoor handen. Dagelijks een opdrachtje of drie, misschien vijf. Wat telefoontjes, de administratie. Kort daarop hele dagen scheppen en in de avonden nog de verstoppingen wegwerken. Weekenden verdwenen als sneeuw voor de zon. Zaterdag de spoedjes behandelen, zondags de administratie. De eerste personeelsleden, ook het nodige geregel. Om een heel lang verhaal zo kort mogelijk te maken; na drie jaar 24/7 in de weer te zijn geweest, had ik er voldoende vertrouwen in om mijn werkkloffie in de wilgen te hangen. En opeens werd ik gezien als ‘baas’ en ‘directeur’.
Ik was zo verzand in mijn dagelijkse routine, dat ik zowat dag en nacht in een zwart SMIT pak paradeerde. Mijn kast puilde uit met stapels zwarte shirts, vesten, truien en werkbroeken. In de gang slechts werklaarzen, schoenen en werkklompen. Een zwarte zomer- en winterjas. Allemaal met logo en bedrijfsnaam.
Mijn eerste dilemma als kantoorman; wat trek ik aan?
In een colbertje sla ik in mijn branche een flater. Het zou gezien worden als ‘naast mijn schoenen lopen’. In een overhemd voel ik me als een rollade met een dichtgeknepen strot. Ik moet mijn buik inhouden, anders trekken de knopen mijn overhemd in de vorm van een pas gehechte snee van middenrif tot onderbuik.
Als ik om raad vroeg werd ik overspoeld met goedbedoelde adviezen; “je moet boven je personeel staan”. “Klanten nemen je alleen serieus als je goed gekleed bent”. “Geel is psychologisch bewezen de best onthouden kleur”. Ik zag mezelf al zitten op een podium in mijn eigen bedrijf. Diep ongelukkig, maar wel gekleed in een geel kanariepak van één of andere mode-goeroe.
Mijn hoofd stroomde over van dilemma’s. Ik zag met lede ogen aan hoe één van de personeelsleden met mijn bus de straat uit reed om aan de slag te gaan. Mijn oude bus. Zijn nieuwe bus.
Hoe ga ik mezelf vervoeren? Niet te gek, niet te duur, niet te goedkoop. Word ik de boer die zijn klompen afklopt tegen de drempel van zijn Ferrari met aanhangwagen? Kies ik voor de lederen puntschoenbrigade en ga ik een zilvergrijze Passat stationcar rijden?
Een dure auto wordt vaak gezien als een teken van betrouwbaarheid. “Als hij in zo’n auto rijdt heeft hij geld genoeg om een samenwerking te kunnen voorfinancieren”. Maar dat is naar mijn mening gewoon een smoes van de berijder, om zichzelf het laatste zetje te geven bij het beslissen een veel te dure auto te gaan rijden. Rioolboeren die met een quad of monstertruck-achtig apparaat een klusje op gaan nemen, omdat ‘het zo handig is voor het nemen van rotondes en verkeersdrempels’. Als de winstmarge in een kleine jongensdroom kan worden gestoken, is hij óf veel te duur, óf binnen een paar jaar om zeep.
Ik besloot een praktisch mens te zijn. Ik wil mijn gezin kunnen vervoeren, materialen en machines naar de mannen kunnen brengen, buizen op mijn dak knopen en uitstralen dat ik sta voor wat wij doen. En zo kwam na veel aarzelen, wikken en wegen de dubbelcabine SMIT semi werkbus uit de showroom rollen.
Inmiddels heb ik behoorlijk wat outfits in de kast; overhemden met nette stappers voor de borrels, vesten met Nikes voor een dag zonder afspraken, truien en nette sneakers voor een dag met afspraken.
Toch heb ik dagelijks een ervaring van zwaartekracht in mijn schoenen, om mijn gestel met twee benen op de grond te houden. Ik wil het hardste en langste werken. Alles moet perfect geregeld zijn. Zonder instructies of afspraken, vind ik dat ik niemand op zijn gedrag kan aanspreken. Ik schrijf ongeveer een boek aan tekst per week.
De afgelopen maanden heb ik mezelf een cadeau gegeven. Een persoonlijke coach die me helpt om tussen schuldgevoel, schaamte, trots, wat mensen van mij vinden, vooroordelen, zo normaal mogelijk blijven, de verantwoordelijkheden, de problemen, moeilijkheden, conflicten, menselijkheid, zakelijk belang en allerlei zaken waar ik voorheen niet mee te maken had, een draai te vinden. Rechtop zitten. Kop recht. Ademhalen. Luisteren, samenvatten, doorvragen. Directer zijn. Trots zijn, maar niet arrogant. Genieten, maar met mate. Perfectionistisch zijn, maar zonder mezelf te verliezen. Menselijk zijn, maar niet ten koste van het bedrijf en de kwaliteit die ik zo graag wil leveren.
Ik heb geleerd te delegeren. Gezonde afstand te bewaren. Niet met heel mijn gevoel in andermans pijn, ellende en verdriet mee te gaan. Eindelijk kan ik ’s avonds na het eten de laptop een keer dicht laten. En als ik dan toch doorwerk, blijf ik soms de volgende dag een uurtje langer liggen.
En plots, om negen uur ’s morgens, frisgedoucht, in mijn ‘dag-met-afspraken-kloffie’ met laptoptas in mijn linkerhand en autosleutel in mijn rechterhand, kom ik tijdens de oversteek van mijn voordeur naar mijn semi werkbus, de glazenwasser tegen. Luidkeels roept hij lachend vanaf zijn ladder; “Zo directeur! Werk je halve dagen?”
Met die ene zin sloeg hij een krater in alles wat ik tijdens mijn coaching traject had geleerd. Ik heb er een hele sessie aan moeten wijden en heb twee volle weken getwijfeld aan mijn kledingkeuze. Ik stond op t punt om mijn busje in te ruilen voor een oude, roestige fiets.
Gelukkig heb ik mijn draai weer gevonden. En voortaan, als ik dat vervelende stuk vreten met zijn ladder door de straat zie zwalken, kijk ik vanuit het zolderraam om te zien of hij de straat al uit is. Ik prop mijn laptoptas onder mijn jas, zet een pet en zonnebril op en trek een sprint naar mijn auto. Eenmaal op de zaak aangekomen, ontdoe ik me van mijn vermomming. In gedachten repeteer ik: Borst vooruit, kop recht. Haal diep adem. Stap naar binnen en besluit er weer een topdag van te maken. Je kunt het Smit!
“Lets kick some rioolproblemen”.