“Een klant van begin tot einde aangenaam verrassen. Werken met een zelfsturend team van mensen die allemaal een stukje SMIT Riooltechniek zijn.”
Het verhaal achter SMIT Riooltechniek is niet zomaar een verhaal. Het is het verhaal dat gaat over motivatie halen uit moeilijke gebeurtenissen. “Noem het hang naar vrijheid, nieuwsgierig naar de wereld, ondernemend of gewoon ‘een lastige puber’.”
Ik ben geen schrijver, toch heb ik een boek geschreven.
Ik ben geen musicus, toch speel ik gitaar en herken ik akkoorden door ernaar te luisteren.
Ik ben geen manager, toch heb ik jarenlang leiding kunnen geven.
Ik heb mijn vaderschap deels verloren, toch ben ik nog steeds vader.
Ik ben geen directeur, toch ben ik gaan ondernemen.
“Waar een wil is, is een weg”.
Als u SMIT Riooltechniek belt, krijgt u geen medewerker, maar een mens aan de telefoon. U krijgt niet monteur nummer acht, maar een mens aan de deur. U wordt niet behandeld als klantnummer, maar als mens. Uw klus is niet zomaar een klus, maar een project dat wij van A tot Z willen oplossen. Niet omdat het moet, maar omdat we het leuk vinden om te doen en omdat we er supergoed in zijn. SMIT Riooltechniek. We gaan voor 100% tevreden mensen. En dit is ons verhaal.
Lees hier het verhaal achter SMIT Riooltechniek:
Noem het hang naar vrijheid, nieuwsgierig naar de wereld, ondernemend of gewoon ‘een lastige puber’.
Het zorgde er in ieder geval voor dat ik op 14 jarige leeftijd de deur van het ouderlijk huis voor de eerste keer achter me dicht trok. Met tussenpozen kwam ik toch met regelmaat terug, maar in die jaren die volgden hebben me wel gemaakt tot wie ik ben.
Je eigen potje koken, klussen in een tweedehands spullen winkel, een paar tientjes in de maand van de overheid om met de trein naar school te kunnen en wat boodschappen te kunnen doen. Met vallen en opstaan en veel hulp van ouders, vrienden en vriendinnen, leerde ik voor mezelf te zorgen. Ondanks alle verleidingen die in de grote stad de nodige slachtoffers eisten, is het mij altijd bespaart gebleven. Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe de zogeheten; ‘randgroepjongeren’ ten onder gingen aan verslaving, misbruik, schulden en geweld.
Des temeer ben ik gaan waarderen dat mij het meeste van die ellende bespaard bleef, door mensen in mijn omgeving die me steeds weer op de rails zetten. Ik had niet zoveel met school. Tachtig procent van de lesstof deed ik af als volledige onzin en twintig procent als redelijk bruikbaar. Ik kon me er niet toe zetten om mijn dagen te blijven doden in de schoolbanken en besloot zodra het kon, de school de rug toe te keren.
Ik werkte 4 dagen in de week als hulpmonteur bij een verwarmingsbedrijf. Twee linkerhanden had ik. Ik kon geen tang van een schroevendraaier onderscheiden. Eén dag in de week zat ik op school en leerde over stroomsnelheden, capaciteitsberekeningen en elektrotechnische schema’s. Het ging er niet in. Maar tijdens werkdagen slokte ik alles op. Bedrijven waar ik kwam boeiden me. Wat zouden ze doen? De mensen bij wie ik over de vloer kwam, ik vroeg ze de hemd van het lijf.
Een vriend van mij had een gitaar en speelde de blues. Ik raakte geïnspireerd, kocht een gitaar, haalde boeken uit de bieb en leerde mezelf gitaarspelen. Ik schreef liedjes en speelde met taal. Eén van de weinige interesses die ik wél had op school.
Ik kwam in aanraking met een buurman die in de rioolservice werkte. Hij reed een grote gele bedrijfswagen met rood-wit gestreepte bumpers, grote antennes en zwaailampen op het dak. We raakten aan de praat en ik ging op een avond met hem mee naar een spoedklus. De brullende motor van de hogedrukinstallatie, het licht van de werklampen, de glimmende hendels, meters en slangen. De blije mensen op straat toen de klus geklaard was. Het greep me. En het mooie van alles was; er was geen opleiding voor dit vak. Slechts een rijbewijs en een interne opleiding. Helaas, dat rijbewijs was er nog niet.
Na een kort gesprek werd ik aangenomen als hulpmonteur. Gaten graven, meters breed en diep. Op pad met een ouwe knar die mij niet wilde uitleggen waarom zo’n groot gat nodig was om een camera in een buis te laten rollen. Later afgewisseld met slangen sjouwen op de zuigwagen. ’s Morgens met je porum boven een dampende vetput te hangen, met een onbeschrijfelijke geur, die zo scherp was dat je er bijna honger van kreeg. Of juist moest overgeven. Eén van de twee.
Ik haalde mijn rijbewijs en mocht als zelfstandig monteur op pad. In de eerste maanden waren de bazen vol lof. Maar daarna werd het allemaal normaal. Lange dagen, drukke weekenddiensten. Iedere week hetzelfde verhaal. Wekelijks op kantoor binnen om te horen te krijgen dat dít beter kon en dát juist net teveel was. De moed zakte in mijn schoenzolen. Het werk en de klanten waren geweldig, maar ik raakte gedemotiveerd door de grote boze baas die altijd wat te zeuren had en zich naar mijn idee niet kon verplaatsen in ‘de jeugd’.
Ik kreeg een baan aangeboden bij een ander rioolservicebedrijf. Eén waar het vak nog een beetje in de kinderschoenen stond. Er waren wat oude rotten, maar het gros was jong, liep in housebroeken, met lange haren, oorbellen, tatoeages all-over (toen nog niet echt geaccepteerd) en op Nike gympies. In het begin ging ik in die vrijheid mee, maar merkte al snel dat je bij iedere klant met 1-0 achterstaat als je er niet verzorgd uit ziet. Binnen dit bedrijf was niets professioneel geregeld, maar ik had wel 100% vrijheid om mijn werk te doen zoals ik het wilde.
Op een zeker moment werd onze directeur van de één op andere dag ontslagen en kwam er een interim manager. Een sadist die niets met mensen had, maar wel alles met geld. Loze beloften, dag en nacht bellen om me op onverwachte momenten aan het werk te jagen. Dwingen meer uren te schrijven dan ik had gewerkt en materialen te berekenen die ik nooit had gebruikt. Liegen en bedriegen zit niet in mijn systeem. Ik raakte overspannen en keerde de rioolbranche de rug toe.
Ik ging aan de slag in de wegenbouw. Op zo’n grote veegwagen. Honderden knopjes, borstels en bezems. ik kende ze allemaal en rolde iedere nacht over de snelwegen. In die periode vertelde mijn vrouw mij als donderslag bij heldere hemel dat ze met mij niet meer gelukkig was. Een echtscheiding was het gevolg. Drie kleine kinderen, waarvan de jongste nog niet eens een jaar was, zag ik daarna van me af glijden. Mijn werkgever gaf me de keus: Thuis gaan treuren, of werken tot je omvalt. Ik koos voor dat laatste en werkte zo goed als dag en nacht, terwijl ik ‘woonde’ in een 25 jaar oude caravan op een camping in de buurt. Ik voelde me gewaardeerd op mijn werk en ik had genoeg geld om rond te komen. Ik kon langzaamaan weer genieten en uiteindelijk kon ik mijn vrouw uitkopen en was ‘ons’ huis opeens ‘mijn’ huis. Gelukkig trof ik ongeveer anderhalf jaar later mijn nieuwe liefde. Zij haalde het beste in mij naar boven en ik in haar.
Tijdens mijn nachtwerk moest ik veel wachten. Ik had veel tijd om na te denken en begon een soort dagboek bij te houden met verzinsels, gemixt met waargebeurde belevenissen die zich afspeelden binnen ons samengestelde gezin. Ik werd een blogger. Eerst Hyves en later op Facebook. Die blogs werden zo’n succes dat ik op Hyves ongeveer 1000 volgers had. Dat was behoorlijk toentertijd.
Ik werd gevraagd om te schrijven voor damesbladen. Maar dan wel op voorwaarde dat zij het onderwerp mochten bepalen en ik aan een maximaal aantal woorden zat. Ik liet die kans aan mij voorbij gaan en schreef vervolgens mijn eerste boek: Brammetjes Boek; ‘antidepressiva voor beginners’. Helaas heb ik ze allemaal verkocht en heb ik er zelf geen meer. Het nachtwerk brak me op, ik besloot toch terug te keren in de branche die inmiddels in mijn DNA was vergroeid.
Ik maakte een come-back het rioleringsvak. En hoe. Ik begon als 2e man bij een eenmanszaak en we groeiden in zeven jaar tijd naar 24 medewerkers. Ik ploegde mezelf door een dikke aanbestedingsmap en we wonnen een groot contract. Het bedrijf groeide en bloeide. Ik slokte op wat ik kon, lag nachten wakker om strategieën en oplossingen te bedenken voor alle problemen die met groei te maken hadden. Ik doorliep alle stappen, las boeken, blogs en columns van ondernemers, ontwikkelde processen en droeg ze over als ik weer een stap doorgroeide. Uiteindelijk stond ik aan het roer van een bloeiende onderneming. Totdat de crisis kwam. Dit in combinatie met wat ondoordachte stappen van hogerhand zorgde ervoor dat ik eind 2014 zonder werk thuis kwam te zitten. Ik kreeg twee maanden loon mee en mocht twee maanden betaalt thuis zitten, op zoek naar een nieuwe baan.
Ik schreef een bedrijfsplan. Een plan dat aan alle kanten doordacht was. Ik deed marktonderzoek, ontwikkelde een missie, een idee. Ik legde mijn sterke kanten, mijn zwakke kanten en mijn dromen vast in een document, zo uitgebreid, dat meneer van het UWV hoofdschuddend zei; “mijn zegen heb je hoor, jij krijgt de startersregeling. Maar een fruitschaal op tafel in de kantine voor je personeel? Je bent nog niets eens begonnen. Ik zou me eerst maar eens richten op jou alleen. Maar evengoed, veel succes.”
Met de zekerheid dat ik zes maanden lang de helft van mijn laatst verdiende loon kreeg, stapte ik met mijn plan binnen bij de Rabobank. Na een kruisverhoor van anderhalf uur, vertrok ik met het zweet op mijn rug naar huis en wachtte daar af op goed of slecht nieuws. Een week later kwam mij ter ore dat het oude bedrijf was doorverkocht aan mijn oud werkgever. Nog die middag belde de Rabobank. “Hoi Bram, ik heb goed nieuws. Je hebt groen licht. Ga maar vast een bus uitzoeken”. Op één april 2015 was ik eigenaar van SMIT Riooltechniek en lag de wereld aan mijn voeten.
In die zelfde periode verloor ik het contact met mijn 3 dochters. Mijn wereld stortte in elkaar. Maar ik stelde mezelf twee keuzes: Thuis gaan zitten treuren of werken tot je omvalt. Dat laatste werd het. Het verdriet zorgde voor een boost me te bewijzen. Het was een goede afleiding. Ik probeerde van iedere klus een groot succes te maken.
Ik deed een oproep aan vrienden en familie om mijn SMIT Riooltechniek te promoten. Op Facebook, bij collega’s en bij bedrijven. Dat pakte zo goed uit dat ik vanaf de eerste week dagelijks flink wat werk had. Ik werd ingehuurd om te helpen op een schoolplein en hield daar weer klanten aan over. Ik stapte binnen bij loodgieters- en onderhoudsbedrijven. Drie maanden na de start kon ik het werk niet meer aan en kreeg ik mijn eerste medewerker op ZZP basis. Eind 2015 kwam de tweede. In 2016 groeiden we met nog twee mensen en in 2017 groeiden we van vier naar negen mensen, incluis mijzelf.
En inderdaad. De fruitschaal staat er. In de kantine. Ik vind het iedere dag weer bijzonder dat al die mensen zo begaan zijn met de zaak. Dat het lijkt of iedereen een stukje SMIT Riooltechniek is. Dat de zaken zo goed gaan, dat iedereen een goed loon kan krijgen. Dat we met kerst een mooi en zinvol pakket mee naar huis kunnen geven. Dat we gezamenlijk uit eten zijn geweest, dat we Sinterklaas hebben kunnen vieren met de kleintjes. Dat we met mooie spullen mogen werken, goede werkkleding en degelijke auto’s hebben kunnen kopen.
Gezamenlijk werken we aan iets bijzonders. Iets wat van ons allemaal is. We hebben 1 missie; klanten tevreden maken. En dat doe je door tevreden, goed verzorgde medewerkers in te zetten, die zich gewaardeerd voelen. Door je kennis door te geven, via een interne opleiding die we zelf hebben ontwikkeld.
De meeste van ons hebben geen bijzondere schoolprestaties, maar wel een enorme drive om iets van hun toekomst te maken. Ik speur naar dat soort mensen. Je hoeft niets te kunnen of geleerd te hebben, je moet alleen heel graag willen.
Groeten, Bram Smit
Kortgeleden kreeg ik een email van iemand die was gegrepen door het verhaal achter SMIT Riooltechniek. Hij deelde met mij de YouTube link naar het liedje van Nena; ‘in meinem leben’. Het greep me meteen, omdat het zo herkenbaar is. Het gaat over de pieken en dalen die soms op je pad komen. De fouten die je maakt. En hoe liefde uiteindelijk alles overwint. Op het lijf geschreven. Dat is ook zoals wij bij SMIT Riooltechniek naar elkaar en het leven kijken. Met respect, begrip, geduld en hulpvaardigheid.